Schaamlippen Sabbelen ⚢

^cunnilingus Zie ook aftrekken & beffen & likken & pijpen & schaamlipjes aflikken.

Voltooid deelwoord:

gesabbeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd:

ik sabbel jij sabbelt hij sabbelt zij sabbelt het sabbelt wij sabbelen jullie sabbelen zij sabbelen

Voltooid tegenwoordige tijd:

ik heb gesabbeld jij hebt gesabbeld hij heeft gesabbeld zij heeft gesabbeld het heeft gesabbeld wij hebben gesabbeld jullie hebben gesabbeld zij hebben gesabbeld

Onvoltooid verleden tijd:

ik sabbelde jij sabbelde hij sabbelde zij sabbelde het sabbelde wij sabbelden jullie sabbelden zij sabbelden

Voltooid verleden tijd:

ik had gesabbeld jij had gesabbeld hij had gesabbeld zij had gesabbeld het had gesabbeld wij hadden gesabbeld jullie hadden gesabbeld zij hadden gesabbeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd:

ik zal sabbelen jij zult sabbelen hij zal sabbelen zij zal sabbelen het zal sabbelen wij zullen sabbelen jullie zullen sabbelen zij zullen sabbelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd:

ik zal gesabbeld hebben jij zult gesabbeld hebben hij zal gesabbeld hebben zij zal gesabbeld hebben het zal gesabbeld hebben wij zullen gesabbeld hebben jullie zullen gesabbeld hebben zij zullen gesabbeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd:

ik zou sabbelen jij zou sabbelen hij zou sabbelen zij zou sabbelen het zou sabbelen wij zouden sabbelen jullie zouden sabbelen zij zouden sabbelen

Voltooid verleden toekomende tijd:

ik zou gesabbeld hebben jij zou gesabbeld hebben hij zou gesabbeld hebben zij zou gesabbeld hebben het zou gesabbeld hebben wij zouden gesabbeld hebben jullie zouden gesabbeld hebben zij zouden gesabbeld hebben

Gebiedende wijs:

Sabbel!