Leuter Lurken ↪ Pijpen ⚤

Пенис-всасывающие

Voltooid deelwoord:

gelurkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd:

ik lurk jij lurkt hij lurkt zij lurkt het lurkt wij lurken jullie lurken zij lurken

Voltooid tegenwoordige tijd:

ik heb gelurkt jij hebt gelurkt hij heeft gelurkt zij heeft gelurkt het heeft gelurkt wij hebben gelurkt jullie hebben gelurkt zij hebben gelurkt

Onvoltooid verleden tijd:

ik lurkte jij lurkte hij lurkte zij lurkte het lurkte wij lurkten jullie lurkten zij lurkten

Voltooid verleden tijd:

ik had gelurkt jij had gelurkt hij had gelurkt zij had gelurkt het had gelurkt wij hadden gelurkt jullie hadden gelurkt zij hadden gelurkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd:

ik zal lurken jij zult lurken hij zal lurken zij zal lurken het zal lurken wij zullen lurken jullie zullen lurken zij zullen lurken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd:

ik zal gelurkt hebben jij zult gelurkt hebben hij zal gelurkt hebben zij zal gelurkt hebben het zal gelurkt hebben wij zullen gelurkt hebben jullie zullen gelurkt hebben zij zullen gelurkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd:

ik zou lurken jij zou lurken hij zou lurken zij zou lurken het zou lurken wij zouden lurken jullie zouden lurken zij zouden lurken

Voltooid verleden toekomende tijd:

ik zou gelurkt hebben jij zou gelurkt hebben hij zou gelurkt hebben zij zou gelurkt hebben het zou gelurkt hebben wij zouden gelurkt hebben jullie zouden gelurkt hebben zij zouden gelurkt hebben

Gebiedende wijs:

Lurk!