William Shakespeare
De Proloog Op, in wapenrusting. In Troje speelt dit stuk. De Griekse archipel is ooit door fiere, geëchauffeerde vorsten bijeen gebracht in de haven van Athene, hun schepen vol met manschappen, materieel voor oorlog en vernieling. Negenenzestig gekroonde prinsen zetten koers naar Phrygië vanuit de Atheense baai; hun dure eed: Troje verwoesten, met haar muren, waar de geschaakte Helena, Menelaus' vrouw, met lonker Paris slaapt – daar vecht men om. Tenedos wordt bereikt; de diepliggende dolboorden ontdoen zich van hun oorlogsvracht. Op het vlak van Dardan verrijst het schitterend tentenkamp der Grieken, – nog ongedeerd: de zes-poort stad van Priamus, Dardan en Timbria, Helias, Chetas, Troien, en Antenorides, machtig beklampt, met stevige en goed passende bouten, wordt nu gewekt door Trojes zonen. Men wacht, een angstige, nerveuze spanning aan beide zijden, Grieken en Trojanen, zet allen nu op scherp. En hier kom ik, Proloog met zwaard, maar niet in overleg met de auteur of met de spelers, maar – dat hoort nou eenmaal bij zo'n spel – om u, geëerd publiek, te zeggen dat ons stuk een sprong maakt over de aanloop van de reuzenstrijd, het middenin begint, en dan het geheel zo zuiver mogelijk uitbeeldt op het toneel. Erger u maar, of weet dit te waarderen: het is goed, én slecht – zoals krijgskansen keren. Af Vertaling: Jan Jonk
De liefdesgeschiedenis van Troïlus & Kressida is een middeleeuwse toevoeging aan de verhalencyclus rond de Trojaanse Oorlog. Van de hoofdfiguren komt alleen de Trojaanse prins Troïlus uit de Griekse mythologie.
Een reactie posten: